Boom/Struik van de week: Erica

Heide

De grote paarse heide wordt bezongen in liederen over Brabant. Hoewel er veel heide is verdwenen klopt het dat Brabant, met Drenthe, nog veel heide bewaard heeft. Al een aantal jaren wordt het gebied met heide zelfs uitgebreid. Dit heeft te maken met het gegeven dat Nederland in Europa wordt aangemoedigd zijn heide te koesteren omdat het in Europa een unieke biotoop is die buiten Nederland niet zoveel meer wordt gevonden. Tussen de heide kan men andere tamelijk zeldzame planten vinden als stekelbrem, klokjesgentiaan en heidekartelblad. Voor korstmosliefhebbers is de heide een soort paradijs met veel soorten. Iedereen heeft weleens die leuke grijsgroene bekertjes gezien met dat felle rood. Voor mij is de heide vooral een plek waar een hele stoet bijzondere bijen vliegen: de heidehommel, heidekegelbij, heidebronsgroefbij, heideviltbij, heidewespbij, heidezandbij, heizijdebij. Een aantal andere soorten is niet uitsluitend op hei aangewezen, maar vindt de biotoop toch interessant. Op de vliegbasis Gilze-Rijen heb ik 100 soorten bijen geteld op voornamelijk heischraal grasland. Een van de belangrijke redenen dat zo een type landschap voor bijen van belang is, is de aanwezigheid van open, zandige grond. In ons overbemeste land raakt alle kale grond binnen de kortste keren begroeid en is de nestgelegenheid weg.

Heidevelden zijn een cultuurlandschap dat op arme zandgronden is aangelegd, nadat er de bomen zijn geveld of het veen is afgegraven. Op de heide liet men schapen grazen die ‘s avonds weer naar de potstal werden gedreven. De mest die werd verzameld in de potstal werd gebruikt op kleine roggeakkers. Op die manier was een schraal bestaan mogelijk.

Over welke heideplanten planten gaat het dan? De soort die verreweg het meest voorkomt is de struikheide (Calluna vulgaris). Deze soort heeft een voorkeur voor droge grond en bloeit wat later dan de soort van nattere grond (Erica teralix). Beide zijn dwergstruiken en behoren tot de grote Heifamilie (Ericacaea). Wereldwijd telt de familie 4250 soorten. In Nederland maar 12, waaronder bekende soorten als de rododendron, de blauwe bosbes of klokkebei en onbekende als stofzaad.

Een kenmerk van de hele familie is dat alle soorten kunnen groeien op schrale grond en vaak bestand zijn tegen droogte.

Op de heide wonen heidenen. Dat doen ze al heel lang, vanaf ongeveer de 4de eeuw. In het klassieke Latijn betekende paganus nog ‘landman’, ‘dorpsbewoner’. In het Laatlatijn van de 4de eeuw heeft het woord de betekenis ‘heiden’ gekregen. Net zo is het gegaan in alle Germaanse talen. ‘Heide’ betekende oorspronkelijk ‘veld, akker’. Kortom, dat wat je op het platteland vindt. Het christendom vond zijn verspreiding in het begin vooral in de steden, en bleef daartoe lang beperkt. Heidenen waren dus aanvankelijk aanhangers van het oude Germaanse geloof en die aanhangers woonden op het platteland. Dat Germaanse geloof is in restanten nog aanwezig in het oosten van ons land in allerlei geveltekens op boerderijen en Wodan schemert door in Sinterklaas die op zijn paard over de daken rijdt. Dat paard heet niet meer sleipnir.

Tekst en foto’s: Aad van Diemen