HOE EEN KENNISMAKING MET HET NATUURBOUWPROJECT “GILZE-WOUWERBEEK” LEIDDE TOT DE ONTDEKKING VAN EEN INTERESSANTE BODEMDOORSNEDE
Een excursie met een onverwachte bodem-toegift.
In september 2019 kon natuurminnend Breda kennisnemen van de vorderingen van de vormgeving van het natuurproject “Gilze-Wouwerbeek” ten zuidoosten van Bavel, gemeente Breda.
Deskundige ecologen onder wie Merlijn Hoftijzer gaven eerst in het Leslokaal bij de kinderboerderij Wolfslaar tekst en uitleg erover, daarna volgde een excursie door het gebied zelf, en jawel, we zagen er de boomkikker verscholen in braamstruiken.
Het project behelst ook de aanleg van een grote vijver en een kaarsrechte sleuf van ca. 2,20 m diep.
Nederland is niet erg ruim begiftigd met steilwanden waarin de aardlagen zijn ontsloten, zoals we die zien in bv. Zd,-Limburg, de Ardennen en de Eifel. Dus als er ergens gegraven wordt, dan let je als in een reflex op de aldus ontsloten ondergrond. En jawel, bingo in dit gebied: je geologenhart gaat er sneller van kloppen: een tientallen meterslange sleuf dus, enkele meters diep, mooi strak profiel.
Meteen de anderen erop geattendeerd, ook Merlijn, “Dit is heel bijzonder: zonder talloze boringen zomaar een voor de ondergrond van Bavel en wie weet omstreken” (wijk IJpelaar)? Een illustratief inkijkje in de schatten van Moeder Aarde.
Ik heb zelfs wethouder Paul de Beer erover kunnen enthousiasmeren, wat heet: hij heeft toegezegd dat hij een eventuele fixatie van het profiel serieus zal bekijken op financiële gemeentelijke ondersteuning!
Wat zien we er?
Op de bodem van de diepe sleuf (zie foto’s) ontwaren we de Oud-Pleistocene Brabantse leem afgezet door de “oer-Maas”, zoals ook bij Dorst.
Daarop ligt doorlatend, vrij fijn zand, – laten we het houden op dekzand dus uit de laatste IJstijd.
Op het grondwater kerende leem op ruim twee meter onder het maaiveld vond ik geen fijn grind o.i.d. dat zou wijzen op een vervolg van fluviatiele afzettingen.
Het eolisch dekzand direct dus op fluviatiel leem? Nader onderzoek door de werkgroep Bodem en Landschap!
Op het (dek)zand ligt de op de zandgronden wijdverbreide enkeerdgrond.
Dit wijst dus op eeuwenlange akkerbouw met potstalbemesting ook aldaar. (ref. archeologisch onderzoek Eikberg).
Maar het meest opzienbarend zijn er de zg. gleyverschijnselen (code g) in het zand tussen de leemlaag en de enkeerdgrond van meer dan 1,5 m dikte: de bekende helrode talloze verkleuringen als vlekken, strepen die wijzen op geoxideerde ijzerdeeltjes (zie bijgevoegde foto’s)
En die wijzen weer op sterk wisselende grondwaterstanden in het zomerhalfjaar (laag) en hoog (winterhalfjaar).
Ook dit deel van onze provincie moet dus vroeger m.n. in de winter veel natter geweest zijn dan nu.
Het lijkt er dus op, dat de gley ook aldaar grotendeels fossiel is: allerlei cultuurtechnische ingrepen sinds ca. de jaren 50-60 hebben daartoe geleid: normaliseren van beken, drainage, opheffen van beemden, vloeiweiden, broekgronden, de begreppeling, in vroegere tijden al het ontginnen van (hoog) venen: dit alles heeft ook in onze provincie de waterbufferende capaciteit door en voor de natuur (en landbouw in droge zomers) op de hogere zandgronden ernstig aangetast….
Wat nu?
Conservering van dit voor Brabantse zandgronden in het algemeen, en voor Breda in het bijzonder van dit Bavelse profiel zou dan met name uit educatief oogpunt voor jong en oud zeer wenselijk, nuttig zijn.
Het aanbod van de wethouder ligt er, maar nu de techniek nog: hoe conserveer je een bodemprofiel van ruim twee meter hoog en…… waar stel je dat vervolgens op?
Als werkgroep wordt er al serieus naar gekeken. Wie wil er mee denken?!
Wordt het niet eens hoog tijd voor een zg. Geospot in onze Baronie, zoals op de Hondsrug er al 10 zijn?
Ter zijde nog dit: (zand)lagen die altijd onder de grondwaterspiegel staan, verkleuren op den duur grijs-blauw, de zg. permanente reductiezone, gecodeerd met de hoofdletter G.
Frans Engels, fransengels@hotmail.com
Mede-coördinator werkgroep Bodem en Landschap / KNNV Breda